Astrea / News / Lening op interest of kredietopening?

22-07-2021

Lening op interest of kredietopening?

Publications | Dieter Veestraeten / Nicolas Michiels

Lorem ipsum dolor sit amet,
consetetur sadipscing elitr,
sed diam nonumy eirmod
tempor invidunt ut labore et
dolore

In een arrest van 14 juni 2021 heeft het Hof van Cassatie zich opnieuw uitgesproken over de kwalificatie van een overeenkomst als kredietopening dan wel een lening op interest.

De kwalificatie is onder meer van belang voor de bepaling van de omvang van de wederbeleggingsvergoeding.

Een wederbeleggingsvergoeding is de vergoeding die verschuldigd is bij vervroegde terugbetaling van een krediet of lening. Overeenkomstig artikel 1907bis oud BW kan de wederbeleggingsvergoeding nooit hoger zijn dan 6 maanden interest wanneer het gaat om leningen op interest. Aangenomen wordt dat deze bepaling niet geldt voor kredietopeningen.

In de zaak waarover het Hof van Cassatie moest oordelen sloot de bank een overeenkomst met een onderneming voor de financiering van de aankoop van een vruchtgebruik van een woning. De overeenkomst werd door de bank gekwalificeerd als een kredietopening die werd aangegaan voor een periode van 19 jaar. De kredietovereenkomst voorzag een mogelijkheid tot vervroegde beëindiging tegen betaling van een wederbeleggingsvergoeding.

Het kredietbedrag werd door de onderneming in één keer opgenomen. De ondernemingsrechtbank te Antwerpen oordeelde in 2018 dat het om die reden ging om een lening op interest waardoor de wederbeleggingsvergoeding tot een bedrag gelijk aan 6 maanden interest moest worden beperkt. Het Hof van Beroep te Antwerpen bevestigde dit vonnis.

De kwestie werd vervolgens aan het Hof van Cassatie voorgelegd waarbij de bank argumenteerde dat de raadsheren van het Hof van Beroep het zakelijk karakter van de lening op interest miskenden aangezien de lening ontstaat door de afgifte van het geldbedrag hetgeen in deze zaak pas 2 maanden na het afsluiten van de overeenkomst plaatsvond.

Het Hof van Cassatie stelt hierover in haar arrest het volgende: “de zakelijke aard van de lening komt niet in het gedrang wanneer de partijen vooraf een consensuele overeenkomst tot lening sluiten die uitmondt in een lening zodra het geldbedrag aan de lener wordt ter beschikking gesteld”.

Dit betekent dat een zekere periode tussen de ondertekening van de kredietovereenkomst en de overmaking van het kredietbedrag niet verhindert dat het om een lening op interest gaat.

Aarzel niet ons te contacteren op het e-mailadres dve@astrealaw.be indien u hieromtrent vragen hebt.

Dieter Veestraeten & Nicolas Michiels