Lorem ipsum dolor sit amet,
consetetur sadipscing elitr,
sed diam nonumy eirmod
tempor invidunt ut labore et
dolore
Sinds 24 juni 2021 kan in procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen en het Handhavingscollege de schending van een norm of algemeen rechtsbeginsel (die niet de openbare orde raken) slechts worden ingeroepen indien voldaan is aan de volgende drie vereisten:
- - De vereiste van belangenschade, die voordien reeds bestond, houdt in dat de verzoekende partijen de schending van een norm of algemeen rechtsbeginsel niet kunnen inroepen indien zij door deze schending niet benadeeld worden.
- - De relativiteitseis houdt in dat het bestuursrechtcollege kan beslissen om een middel niet ten gronde te behandelen omdat de norm of het algemeen rechtsbeginsel waarvan de schending wordt aangevoerd kennelijk niet strekt tot de bescherming van de belangen van de verzoekende partij.
- - De attentieplicht houdt in dat verzoekers de onwettigheid reeds op het meest nuttige ogenblik in de bestuurlijke procedure moeten opwerpen. Wanneer de verzoeker hieraan kennelijk heeft verzuimd, kan hij zich niet meer op de onwettigheid beroepen tijdens het jurisdictioneel beroep.
In haar arrest van 11 april 2023 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over deze vereisten in navolging van het verzoek tot nietigverklaring dat werd ingesteld door verschillende natuurlijke personen, milieuverenigingen en de Orde van Vlaamse Balies.
Onder verwijzing naar haar eerder arrest van 5 juni 2018 (nr. 87/2018) wijst het Grondwettelijk Hof de kritiek tegen de vereiste van belangenschade af als ongegrond. Deze vereiste blijft dus gelden.
De relativiteitseis overleeft de toetsing door het Grondwettelijk Hof evenwel niet.
Het Grondwettelijk Hof meent samengevat dat de relativiteitseis in combinatie met het algemene belangenvereiste (“belang bij het beroep”) en de vereiste belangenschade (“belang bij het middel”) niet redelijk verantwoord is.
Ook de attentieplicht wordt vernietigd aangezien deze inhoudt dat burgers onverwijld alle juridische problemen moeten kunnen identificeren en signaleren, hetgeen in de meeste gevallen tot gevolg zal hebben dat zij zich vanaf het begin van de bestuurlijke fase reeds moeten laten bijstaan door een advocaat.
Het Hof benadrukt de zorgvuldigheidsplicht van het bestuur en de middelen waarover het bestuur, in tegenstelling tot de burger, beschikt om onregelmatigheden te identificeren en recht te zetten. Het is volgens het Hof niet te verantwoorden dat de zorgvuldigheidsplicht van de overheid zou worden omgezet in een zorgvuldigheidsplicht van de burger.
Dit arrest maakt de toegang tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen en het Handhavingscollege opnieuw soepeler.
Voor verdere vragen of bijstand kan u steeds terecht bij het team omgevingsrecht van Astrea.