Astrea / News / Milieueffecten van afzonderlijke bemalingswerke...

30-12-2022

Milieueffecten van afzonderlijke bemalingswerken moeten mee beoordeeld worden in de m.e.r.-screening van het hoofdproject

Publications | Team omgevingsrecht

Lorem ipsum dolor sit amet,
consetetur sadipscing elitr,
sed diam nonumy eirmod
tempor invidunt ut labore et
dolore

In een vernietigingsarrest van 27 oktober 2022 heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen zich uitgesproken over de draagwijdte van de m.e.r.-screening, en duidelijk gemaakt dat de milieueffecten van afzonderlijke bemalingswerken mee beoordeeld moeten worden in de m.e.r.-screening van het hoofdproject.

Het arrest betreft een omgevingsvergunning voor de bouw van een meergezinswoning met ondergrondse garage waarbij de aanvrager aangegeven had dat de bronbemaling later zou aangevraagd worden. De m.e.r.-screening voor dit project ging derhalve niet in op de mogelijke milieueffecten van die bemaling.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen oordeelt echter dat het tot de essentie van de milieueffectenbeoordeling behoort dat een voorgenomen project aan een screening van de milieueffecten wordt onderworpen alvorens een vergunning wordt verleend. De milieueffectbeoordeling heeft tot doel de vergunningverlenende overheid toe te laten de weerslag van het gehele project op mens en milieu na te gaan. Aan die doelstelling, die de eenheid van beoordeling beoogt, wordt volgens de Raad voor Vergunningsbetwistingen afbreuk gedaan indien voor een totaalproject de milieubeoordeling voor activiteiten in de uitvoeringsfase worden afgesplitst en later beoordeeld.

Dit arrest is belangrijk omdat de regelgeving zelf toelaat om inrichtingen en activiteiten die alleen nodig zijn tijdens de uitvoeringsfase (zoals een bronbemaling) afzonderlijk van het hoofdproject aan te vragen. Het is dan ook ten sterkste aangeraden om ook de milieueffecten van deze uitvoeringshandelingen in de m.e.r.-screening van het hoofdproject te betrekken.